Jury reports
Zoals voorgelezen op 24 januari 2012
bij de bekendmaking van de
uitslag van de
Derde Turing Gedichtenwedstrijd.
Juryrapport bij de derde prijs: De vorm is de inhoud in dit gedicht. Opgesloten in vier strofen van elk vier regels, klinkt een stem. Zacht, benauwd en hulpeloos. Eromheen druist een feest waaruit geen ontsnapping mogelijk lijkt: in elke strofe wordt de jij-figuur belaagd door een andere kleur - rood, blauw, geel en ten slotte wit - en erin opgenomen. Je voelt aan alles hoe deze vrouw weg moet, weg uit dit gedicht, uit deze claustrofobische strofen. In pijnlijk mooie metaforen wordt de bijna-dood- of waarschijnlijker: de dood-ervaring van de aangesproken persoon weergegeven. Het begint met een gesuis, dan volgen hartkloppingen, stokkende adem, longoedeem. Aldoor is er het rumoer van carnaval, van een opgepropte mensenmassa, waardoor zich uiteindelijk tergend traag een gele ambulance weet te wringen, die de vrouw op een brancard in zich zal laten verdwijnen. En je weet als lezer: de muziek stopt niet, het feest stopt niet, alles gaat door, er is geen ontsnappen aan. Het zijn twee volstrekt incompatibele werelden, waarbij de ene de ander niet eens opvreet maar negeert - en weer voortraast in vrolijkheid. Om in vier kwatrijnen zo'n eenzaam, beklemmend en letterlijk onontkoombaar gedicht te schrijven, moet men van goeden huize komen. Zo'n gedicht verdient een prijs. De derde prijs van de Turing Gedichtenwedstrijd gaat naar: 'Carne Vale'.
Juryrapport bij de tweede prijs: Discommunicatie. Het bleek een sleutelwoord bij veel van de genomineerde inzendingen. Eén van die gedichten trok de uiterste consequentie uit dat gegeven. De verzen zelf lijken er verstrikt te raken in hun kromme redeneringen, samengevoegde zinnen, verhaspelde uitdrukkingen. Beleefd worden we aangesproken en onderworpen aan verscheidene vragen die we niet kunnen begrijpen, laat staan beantwoorden. Geen van de vragen of getrokken conclusies is ook maar in de verste verte persoonlijk te noemen, hoewel dit wel wordt geveinsd: de beginregel zet de toon. De vragen zijn werktuiglijk en lijken afkomstig van een call center. Je weet meteen: hier is niemand echt geïnteresseerd. Maar men wil wel alles van u weten. Niettemin is de dichteres erin geslaagd pure poëzie van deze bureaucratie te maken. Het gedicht dat de tweede prijs in de Turing Gedichtenwedstrijd verdient is bijzonder sterk, zeer geestig, en geschreven met een flair die suggereert dat er geen moeite bij aan te pas kwam. Wie de verzen bekijkt, ziet echter meteen hoe minutieus ze zijn opgebouwd. De humor is daarnaast subtiel: het gedicht eindigt met een volledige strofe tussen haakjes, waarmee alles bijna casual virtuoos in het niets lijkt op te lossen, met de lichtheid waarmee Vladimir Horowitz een prelude van Rachmaninov besluit. Intussen hebben we de grootst mogelijke onzin over ons heen gekregen. Glimlachend wordt een schrikbeeld van onze toekomst geschetst, waarin elke persoon, elke burger tot een invullijst van eigenschappen wordt herleid. Om te voorkomen dat dit gedicht zelf ongezien in het systeem verdwijnt, reikt de jury graag de tweede prijs uit aan het gedicht 'Bemoeizorg'.
Juryrapport bij de eervolle vermelding: Eén gedicht wilde de jury per se een eervolle vermelding geven. Het is een gedicht dat radicaal een nieuw pad inslaat en dat op visionaire wijze een poging doet een poëzie van de toekomst te creëren. Maar wat belangrijk is: het is niet slechts geslaagd als experiment, maar ook geslaagd als gedicht. Het klopt aan alle kanten, op meerdere niveaus. In eerste instantie valt het experimentele aspect op. Het is een gedicht dat tien jaar geleden nog niet geschreven had kunnen zijn, omdat simpelweg het gereedschap daartoe én de codetaal om het te begrijpen toen nog niet bestonden: toen wist niemand nog wat Twitter was. Er wordt in dit gedicht met taal omgesprongen op een manier die de jury niet eerder is tegengekomen en die een verwantschap verraadt met Tonnus Oosterhoff. Het wemelt van de hashtags en van termen uit de hedendaagse media: maar ze staan er niet louter uit behaagzuchtig-moderne speelsheid. De jury nodigt iedereen uit te zoeken naar de betekenis van RT, FF en IRL, en zelf te ontdekken hoe elk van deze afkortingen een inhoudelijke functie heeft binnen het gedicht. De jury wil benadrukken hoe ingenieus dit bouwwerk in elkaar steekt. Het is opgebouwd uit vier tweets, die ieder op zich een strofe vormen. Elke strofe bestaat uit het maximum aantal tekens dat een tweet mag bevatten: 140. Daarnaast is het een sonnet, met twee kwatrijnen en een sextet. En ten slotte, voor wie wil vormt het ook een intrigerende speurtocht door een triptiek van Lucas van Leyden: Het Laatste Oordeel. Je zou het bijna een klassiek gedicht willen noemen. Met een eervolle vermelding wil de jury graag een lans breken voor deze toekomstgerichte, nu nog vreemd aandoende poëzie, en kijkt uit naar de eerste bundel geheel gevuld met tweet poetry, waarin uiteraard opgenomen het sprankelende gedicht: 'Twitter - de echo's van de #eeuwigheid'.
Juryrapport bij de eerste prijs: Sommige gedichten zijn meteen, bij de eerste lezing, wat ze daarna zullen blijven: onontkoombaar. En een jury die op zoiets aast, mag wel heel gelukkig zijn als er een gedicht komt bovendrijven dat niet alleen deze eigenschap bezit, maar daarnaast diezelfde onontkoombaarheid als thema heeft. Bij dit gedicht viel alles samen. Het rijm is behendig onopvallend verstopt, organisch opgenomen in het lichaam. Want dit is een lichamelijk gedicht: je ruikt het zweet, de modder. En ja, het is de herinnering aan een jeugd, maar je weet: hier is geen plek voor heimwee of nostalgie. Deze jeugd heeft zich in de hoofdpersonen genesteld, het is een jeugd die in hen zit, die ze willens nillens meedragen. Een jeugd waar ze nooit meer van af zullen raken. Want het was er geen. Elk vers in dit gedicht ademt het onvermogen los te raken van een afkomst, van de voorvaderen. En op ingenieuze wijze behandelt het gedicht ook zijn eigen onmacht: de taal waarin het is opgesteld dient enkel om de lezer ervan te doordringen dat in deze verzen, deze jeugd, geen plek was voor zoiets als de schoonheid van literatuur. In dit dwingende gedicht valt niet te kiezen, dringen geen jongensboeken door: hier is geen verbeelding of ontsnappen mogelijk. Het is de onontkoombaarheid van het volle leven, de volwassen werkelijkheid. Het gedicht greep ons allen bijzonder aan. De winnaar van de Turing Gedichtenwedstrijd trok de jury in al zijn beelden en zijn lichamelijke taal diep de zompige Hollandse klei in. Het leek ons doordesemd van streng-calvinistisch determinisme en van een boerse aardsheid die deed denken aan 'Knielen op een bed violen'. De jury had het fout. Geen Jan Siebelink, maar Constant Permeke. Vrolijk verrast kijkt de jury op, nu blijkt dat met gedicht nummer 6446 geen Nederlander maar een Vlaming wordt bekroond: 'wij waren geen jongens'.
|