Ik pas de wereld van mijn vader.
Het staat je goed, zeggen ze.
Maar ik voel de gaten in de zakken
van een krimpende man die aarzelend in zijn jas leeft,
die naar de zon verlangt omdat hij van de schaduw houdt,
die zwijgend schreeuwt dat hij een ander is
tot alles hem te groot wordt en zijn kasten
in een ander huis staan.
Verbrand mijn kleren als ik dood ben
opdat niemand zich de toekomst zal herinneren.