Vannacht liet ik mij weer beklemmen
door zuurjood, Vana, Riedel en bus E.
Het pijpenkrullenmeisje nam me mee
om heel ver weg te leren zwemmen.
De baders staan als slachtvee in de rij
- op woensdag is het stuiverdag -
te wachten tot zij door de beugel kunnen.
Hier doet men alles wat niet mag.
Het vleesmes van de angst steekt in mijn badtas.
In dit spookhuis met wel honderd deuren
kan weet ik wat en nog veel meer gebeuren:
er liggen nu al dode mensen in het gras.
Dus wijk ik geen seconde van haar zij:
ik hoor bij haar, zij past op mij.