Links van mijn ineen gevouwen handen is er een kring van koffie verkeerd en rechts zijn er kruimels als de sproeten op je schouders zo veel dat ik ze aan wil raken zo veel dat ik ze weg wil vegen.
De lijnen van mijn arm en pols lopen blank en stil over het tafelkleed en gaan over in handen met vingers die naar orde en daadkracht lijken te streven.
Zo liggen ze daar als glooiende akkers met verse strepen van het ploegen door de boer die niet praat maar werkt een hemd draagt en een hond heeft die buiten slaapt.
En ik denk dat we te veel willen zeggen en te weinig luisteren naar de kruimels en het hemd.